Trondheim-Oslo, ook wel bekend als de Den Store Styrkeprøven is een non-stop lange afstand-wielrenwedstrijd en toerrit in Noorwegen, die jaarlijks eind juni georganiseerd wordt, omstreeks de tijd van de zonnewende, wanneer het ’s nachts nauwelijks donker wordt. Het werd voor het eerst gereden in 1967. De afstand bedraagt 572 km en het hoogteverschil 3400 meter. Marleen Zonnenberg, een goede bekende van Kaptein, heeft deze monsterafstand voltooid. Hieronder een mooi verslag!
Afgelopen zaterdag 18 juni was ‘t zover. Na een klein half jaar voorbereiding vertrok een clubje Nederlandse wielerfanaten, na het startschot, uit een miezerig Trondheim. Om 4.26 om precies te zijn. Onder die NL-fanaten (Velotours) een mooi zestal waar ik deelgenoot van uit maak. vanaf het begin controleren we de koers. (Later blijkt dat controleren van de koers natuurlijk geen enkele drijfveer meer te zijn). De miezer wordt regen en de klim is ingezet, we schikken ons in het lot. Komende 3 uur is dit het.
Eerste stop geconcentreerd ‘doen wat je moet doen’, handen, vingers kan ik niet bewegen, ik word geholpen om een broodje uit plastic te halen en krijg een halfje soep. Hup, opstappen, door! De hoogvlakte op! Het waait (tegen…) én wordt droog! Prachtig uitzicht daarboven, een groet naar Snöhetta, en uitkijken naar volgende stop: Dombas. Daar mag het droge pak aan, van top tot teen! Fiets houdt ‘t perfect, powerbank stevig op de framebuis, Wahoo op een andere houder zodat het snoertje nét past. Met het droge pak begint ook ‘Het Grote Genieten’. Want ik deed dit omdat het mij leuk leek…
We fietsen steady met z’n zessen, soms maken we even handig gebruik van grotere groepen Noren die stoicijns het peloton aanvoeren. De druistigste onder ons trekt dat slecht en wil ‘t liefst zélf leiden. Toe maar dan. Op een gegeven moment, zo rond de 320 km, besef ik dat het landschapsbeeld stabiel blijft. En zal blijven. Helder, fris groene heuvels aan weerskanten, een rivier rechts, hier en daar koddige rode huisjes en een prima wegdek wat glooit. Dit is het.
Ik neem nog een slok Maurten. Het eetplan: netjes uitgerekend, afgemeten kcal per uur, én – na een diepte-interview- de woorden van Stoff (onze bikefitter/trainer) om zeker ‘a little bit of solid food, some fat like mayonaise’ te nemen. Pillen elektrolyten, powerbars met magnesium en cafeïne, het was allemaal voor mekaar, genummerd in zakjes per twee uur). Kleding, fiets, eetplan dat gaat goed. Nu nog een andere dingetje…. Corona. Anderhalve week voor deze monstertocht test ik positief. En met klachten. Op training in Frankrijk (Col de Colombard) stap ik af. Ik houd me rustig.
In het zestal, vanaf de start al, ben ik vrij op mijzelf gericht, ik probeer te voelen en ervaren hoe het lichaam reageert. Eigenlijk heel goed. Toch houd ik ergens rekening met een moment dat het licht uitgaat. En dat gebeurt niet. Het blijft licht.
Langs Viking-skippet, dan de rivier links, dan weer rechts, met Oslo langzaam dichterbij! We zijn al een tijdje met zeven, na een kort maar pittig assessment mag Koen aanschuiven. Hij draait netjes mee en volgt het leiderschap van onze wegkapitein Mette Jobsis. Dat kan er ook maar 1 zijn. Vlak voor elke stop zet ze ieder op scherp (eerst zijn het nog open vragen “wat ga jij zo doen?”, na 350km worden het vriendelijke opdrachten “jij gaat zo je bidons vullen, en een broodje eten en pakt 2 bananen mee”). We hebben immers ook tegen elkaar gezegd: we willen er niet eindeloos over doen, binnen 22uur fietsen, let’s get this over with.
Niet verslappen nu. Het wordt schemerig, de lucht frisser, wat ik direct aan mijn longen voel. Kuchend en hijgend maar net niet belemmerend. De lampen gaan aan en we maken ons op voor de laatste etappe. De Noren worden vrolijker langs de kant. Met de avond valt ook het alcoholbeleid .. nou.. niet door de mand maar wel op. Door een groot bos, langs het vliegveld bij Oslo meanderen we naar de eindbestemming. Op een gegeven moment is Oslo in zicht. Ik besef me: “we gaan het halen, ík ga het halen”. En pardoes sta ik geparkeerd. Op de snelweg nog een laatste pukkel op. Een van mijn maatjes blijft bij me. Laatste klimmetje. In een hal, onder een boog door op het kunstgras is de finish.
Holy shit. We hebben ‘t geflikt. 572 kilometers. Binnen 20 uur gefietst.
De jongens van Kaptein heb ik in gedachten. Erik: “Nee, Marleen… jij haalt dit wel, komt goed”, en alle anderen: dank voor jullie support! De fiets was perfect, de kleding idem dito, het eetplan succesvol. Richting de 18e kwam ik bijna dagelijks de zaak in. Deze is ook een beetje voor jullie! ?
Dankjulliewel,
Marleen Zonnenberg